Ridderlijkheid op school

tekst: Barbara le Noble (2016)

Gepubliceerd in Educare 

 

Ridderlijkheid is een deugd die veel deugden omvat, zoals opkomen voor de ander, kiezen voor het goede en samen sterk staan. Er is veel aandacht voor het fysieke aspect. Wanneer sta je in je kracht: hoe voelt dat? In deze lessen wordt gebruik gemaakt van veel lichaamsgerichte oefeningen die ontleend zijn aan de aikido. Het is belangrijk dat kinderen ervaren wat er in hun lichaam gebeurt, dat ze leren voelen hoe ze stevig staan. De intentie waarmee je iets zegt is namelijk allesbepalend
voor onze communicatie. Word je je bewust van je intentie, dan komt je boodschap ineens wél over.  

 

 

 

Stichting Ridderkind heeft een training ontwikkeld voor het basisonderwijs. Uitgangspunt is de Ridder (de held) in ons zelf; ons innerlijk licht, wie we werkelijk zijn van binnen. In het lesprogramma staan verschillende Ridderdeugden centraal, zoals Moed, Dienstbaarheid en Compassie. De betekenis van deze deugden wordt met de kinderen verkend, onderzocht en bediscussieerd. De deugd wordt via verschillende psychofysieke oefeningen, verhalen en samenwerkingsopdrachten ervaren. Op deze manier spreekt het lesprogramma kinderen met uiteenlopende leerstijlen.

 

Co founder Pieter van Dongen: “Het onderwijs heeft te veel nadruk gelegd op het ontwikkelen van intellectuele kennis. Het hoofd zit boordevol kennis en er is geen plaats meer voor gevoelens en emoties. De leerling wordt alleen afgerekend op het reproduceren van wat de docent erin stopt. Het hoofd is topzwaar geworden. Je kunt het vergelijken met een vol kopje dat constant overstroomt van informatie. Pas als kennis kan bezinken en in
onszelf vaste grond krijgt, leer je. Zonder dit blijft het geleerde loze kennis die niet berust op eigen ervaring. Wellicht is dit een van de oorzaken waardoor de individualisering is doorgeslagen naar egoïsme. We leren kinderen voor zichzelf te werken, en niet voor de ander.”

 

Het ‘mens zijn’

Kinderen leren rekenen, schrijven en andere mentale vaardigheden maar over het 'mens-zijn' wordt nauwelijks iets geleerd. Het aantal kinderen met gedragsstoornissen neemt toe, terwijl scholen een groeiende verantwoordelijkheid hebben voor passend onderwijsaanbod.

Kinderen zijn meer dan een cijfer; ze worden nu hoofdzakelijk beoordeeld op hun cognitieve prestaties en hiermee worden de onderlinge verschillen benadrukt. Met als gevolg meer competitie en conflicten, vanuit het gevoel niet goed genoeg te zijn. Terwijl het leven van een kind onbezorgd zou moeten zijn. Meer aandacht voor de kwaliteiten en het emotionele welzijn van een kind kan bijdragen aan een onbezorgde schooltijd met gelukkige kinderen.

 

 

Meester worden over jezelf

Drukke klassen, onhandelbare kinderen, pestproblematiek, wanhopige ouders en leerkrachten. Emoties horen bij het leven maar kinderen leren niet hoe ze er mee om moeten gaan. Met als gevolg volwassenen die dit dus nog steeds niet kunnen. Het is belangrijk dat kinderen leren de baas te worden over hun eigen emoties, meester te worden, zodat er minder conflicten zijn en de sfeer in de klas goed is. Ook voor leerprestaties is een veilige omgeving essentieel. Dan kunnen kinderen zich ontwikkelen tot volwassenen die in balans zijn en vanuit een innerlijke kracht functioneren.

 

Om kinderen met deze weerbaarheid  kennis te laten maken, is het nodig dat ze weer leren voelen. Het zwaartepunt ligt nu bovenin, dat is niet de beste plek als je stevig wilt blijven staan. Er zou meer verbinding  moeten zijn tussen denken en voelen. De meeste mensen zijn gewend vanuit hun denken te handelen, in plaats van contact te maken met het lichaam, om te ervaren 'hoe het voelt'.  Als emoties nooit besproken en ervaren worden, leven kinderen in de illusie dat ze de enige zijn met angst, boosheid of verdriet. Dit maakt dat ze zich afgesloten kunnen gaan voelen, of eenzaam. Kinderen die geleerd hebben welke gevoelens ze hebben en hoe ze hiermee om kunnen gaan, zijn in verbinding met zichzelf en kunnen zich beter beheersen en uitdrukken. Als er een verbinding is tussen hoofd, hart en buik, dan ben je 'online'. Je denken, voelen en handelen worden dan congruent met elkaar.  Als je afgesloten bent, voel je je nergens verantwoordelijk voor. Omdat wij een maatschappij verlangen waar ieder rechten en plichten heeft, is het allereerst noodzakelijk om je verantwoordelijk te voelen. Van daaruit kom je in je ridderlijke kracht.

 

Positieve kind centraal

Het 'positieve kind'  heeft een positief effect op zijn omgeving. Als kinderen zich bewust worden van hun kwaliteiten, doet dat veel voor hun eigenwaarde en zelfvertrouwen. Een kind dat zich goed voelt over zichzelf, gaat ook socialer en hulpvaardiger om met anderen. Dit zou de basis moeten zijn, benadrukken wat wel goed gaat. Een kind dat zich gehoord en gezien voelt, is eerder geneigd zijn best te doen, dan het kind dat steeds maar weer hoort wat het niet goed doet.  Ieder mens wil van nature 'het goede' doen. Geen mens wordt 'slecht'geboren, we raken alleen in de loop van de tijd het contact kwijt met dit innerlijk kompas.  Door middel van het ontwikkelen van zelfbewustzijn op mentaal en fysiek niveau zetten we  kinderen in hun kracht. Leren hoe te reageren op bepaalde omstandigheden, mensen en gedachten. Ervan uitgaande dat wij geen invloed hebben op wat er buiten ons gebeurt, echter wel de manier waarop wij hiermee omgaan. De focus ligt dus op het versterken van de innerlijke mens, het positieve kind staat centraal.

 

Opbouw programma: ik en mezelf, ik en de ander, ik en de groep

Het programma is opgebouwd vanuit het zelf. Eerst zul je jezelf moeten leren kennen om zelfkennis en zelfwaardering op te bouwen (ik & mezelf), vervolgens wordt gewerkt aan sociale vaardigheden en omgangsvormen (ik & de ander) en ten slotte gekeken naar de rol van ieder kind in een groter geheel en ter bevordering van het leefklimaat in de klas, hoe versterken we elkaar (ik & de groep). 

Mentaal, emotioneel en fysiek niveau

Het programma dat wij ontwikkeld hebben, is een combinatie van materiaal gericht op hoofd, hart en handen. Dat wil zeggen dat de kinderen op alle niveaus worden aangesproken.  Ze zullen hun verstand, hun hoofd moeten gebruiken, leren hun lichaam te voelen en hun hart te openen. Het hele lichaam komt in beweging.

 

Door ze zelf te leren nadenken, in plaats van te reproduceren wat je wordt geleerd. Kritisch te kijken naar hun eigen overtuigingen. Veel vragen te stellen. Dat is eigenlijk de basis van filosoferen. 

 

Het zelfbewustzijn op fysiek niveau is belangrijk voor de verbinding met jezelf. Het verlegt het zwaartepunt, van het hoofd naar een natuurlijke staat van 'zijn'. Door te voelen kan je emoties verwerken, kan spanning oplossen. Ontspanning is heilzaam, geeft rust en laadt de batterij weer op en draagt tevens bij aan een goed leerklimaat. De fysieke oefeningen die  de kinderen doen, laten ze zich bewust worden van hun lichaamshouding, hun aandacht en hun innerlijke kracht. Door ze bewust te maken van hun lichaam en het oefenen met het verleggen van de aandacht, ontdekken ze hoe ze stevig kunnen staan. Ook mindfulness is onderdeel van het programma. Bewustwording van adem, het instrument om de aandacht te verplaatsen en om in een staat van rust en ontspanning te komen. Waar ontspanning is is geen ruimte voor stress en conflict.

 

Uit onderzoek is gebleken dat het empatisch vermogen ontwikkeld kan worden en nodig is om een goede sfeer in een groep te krijgen. Mensen die asociaal gedrag vertonen, ontbreekt het aan inlevingsvermogen. Door het ontwikkelen van compassie vermindert ongewenst gedrag. Compassie vindt plaats in het hart, en doet de energie stromen. Dit kan zich uiten in het kunnen voelen van liefde voor jezelf en een ander. Hiervoor worden verhalen, muziek en filmpjes gebruikt. Herkenning is belangrijk om deze gevoelens aan te wakkeren.

 

Onderlinge samenwerking

Creëren, samenwerken en communiceren met elkaar.  Hoe gaan we met elkaar om? Als ik iets doe, wat voor effect heeft dat dan op mij en op de ander? Wat kunnen we realiseren, wat kunnen we doen om onszelf in de wereld te manifesteren? Kinderen leren zich te uiten op een creatieve manier. Door het samen of alleen uitvoeren van opdrachten wordt een beroep gedaan op hun vermogen om iets bij te dragen. Er wordt gewerkt aan samenwerkingsopdrachten. Hier kunnen ze de theorie in praktijk brengen.

  

Draken

Het programma maakt veel gebruik van metaforen. Bijvoorbeeld ‘de draak’ als metafoor voor onze primaire reacties op alles wat ons uit balans brengt, onze boze en bange ik; onze imperfectie die we liever niet laten zien. Op het moment dat je je eigen innerlijke draken gaat herkennen, al dan niet getriggerd door wat een ander doet of zegt, dan ben je begonnen aan een bewustwordingsproces.

  

Meesterridders

Ridderkinderen zijn zelfbewuste kinderen, die eigen en andermans kwaliteiten kennen, ze tonen wijsheid en mededogen, handelen vanuit zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid. Ridderkinderen kennen en waarderen de kwaliteiten van hun strijdmakkers en kunnen goed samenwerken. In dit programma zijn verschillende elementen uit bewezen methodieken samengebracht. Voor onderbouw, middenbouw en bovenbouw zijn verschillende toepassingen ontwikkeld. Er kan gestart worden vanaf ca 5/6 jaar en het meesterridderschap wordt bereikt als de kinderen 10 à 11 jaar zijn. Als de kinderen in groep 8 zitten, hebben zij een voorbeeldfunctie op school en kunnen zij op verschillende manieren worden ingezet, als zijnde meesterridders.

 

Ridderdeugden

Deugden zijn een belangrijke inspiratiebron voor het programma. Het begrip 'deugd' vindt men terug in vrijwel alle vormen van ethiek, maar de klassieke traditie van de deugdethiek (Aristoteles, Thomas van Aquino) staat binnen het kader van een teleologische theorie, dat wil zeggen een theorie die vertrekt vanuit een begrip van het doel van menselijk leven. In die klassieke traditie wordt dat doel opgevat als 'geluk' en vormt de deugd de (belangrijkste) manier waarop dat doel wordt bereikt. Veel besproken thema's in de klassieke deugdethiek zijn onder meer:

- de vraag of de deugd aangeboren is, of aangeleerd wordt. Plato merkte reeds op dat 'deugd aanleerbaar is'.

- de vraag of de deugden één zijn, dat wil zeggen of je een of enkele deugden kunt hebben, of dat je er geen enkele hebt zolang je ze niet allemaal hebt. De zogenaamde 'kardinale deugden' zijn deugden die in elke deugd aanwezig moeten zijn.

- de vraag of deugdzaamheid voldoende is voor geluk (zoals de Stoa beweert), dan wel een van de elementen die leiden tot het geluk (voor Aristoteles is de deugd wel het belangrijkste, maar hij erkent dat je ook een beetje 'eutuchia', d.i. 'mazzel' moet hebben) bron: Wikipedia

Voor meer informatie www.ridderkind.nl