© auteur: Barbara le Noble
"Laten wij waken voor de vrijheid van het spreken"
Twintig jaar na de moord op Pim Fortuyn is wat betreft de tolerantie voor andersdenkenden weinig veranderd. Het huidige establishment in Nederland heeft opnieuw een klimaat gecreëerd waarin het normaal is om volksvertegenwoordigers te demoniseren. Tegengeluid wordt afgedaan als extreem en populistisch, bij gebrek aan inhoudelijk verweer. De lessen van Fortuyn blijken nog steeds niet geleerd.
Gideon van Meijeren
Als Forum voor Democratie kamerlid Gideon van Meijeren tijdens een coronadebat waarschuwt voor de gevolgen van grondrechteninperking en de glijdende schaal vergelijkt met het antisemitische klimaat in de jaren ’30, valt de hele Tweede Kamer over hem heen. Krantenkoppen als “FVD tart Kamer door coronatijdperk te vergelijken met Tweede Wereldoorlog” zijn buitenproportioneel en dragen bij aan de demonisering van een politieke partij. Genuanceerde argumenten, waar men op inhoudelijk niveau een goed debat over had moeten voeren, worden door zogenaamd emotionele en geschokte Kamerleden onder de deken van deugdelijkheid gestopt. Deze politici zijn waarschijnlijk vergeten hoe hun collega’s twintig jaar geleden geen enkele moeite hadden om ongepaste vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog te maken toen het Pim Fortuyn betrof.
Duidelijke politiek
Nieuwkomer Fortuyn lag in 2002 op koers om een daverende entree te maken in de Tweede Kamer nadat zijn partij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam won. Het partijprogramma van de Lijst Pim Fortuyn was gericht op een reorganisatie van de collectieve sector. Fortuyn wilde een einde maken aan de achterkamertjespolitiek en het ‘old boys network’. Wat Fortuyn, Wilders en Baudet gemeen hebben is dat zij met hun optreden veel mensen tegen zich in het harnas jagen. Fortuyn zei daarover: “Ik denk dat dit twee kanten zijn van één medaille. Mensen hebben bij mij zelden ‘lauwe gevoelens’. Er zijn veel mensen die met mij weglopen en er zijn er even zovelen die mij haten. Dat lijkt mij een uitstekend uitgangspunt voor duidelijke politiek”. De duidelijke manier van communiceren van Fortuyn sprak het volk aan. Dergelijke politici worden denigrerend ‘populisten’ genoemd, maar is een populist niet gewoon iemand die de stem van het volk vertegenwoordigt?
De kranten in die tijd schreven bijvoorbeeld: “de Nederlandse radicaal-rechtse politicus Pim Fortuyn zet de politiek op scherp.” Radicaal-rechts. Even los van de vraag of Fortuyn überhaupt in een links of rechts hokje kon worden ingedeeld, zo’n adjectief doet iets op onbewust niveau. En in hoeverre doet de toevoeging ‘extreem-rechts’ recht aan de mens, politicus en intellectueel die blijk gaf van een grote bewondering voor socialist Joop den Uyl en notabene Marxisme doceerde aan de Universiteit van Groningen?
Demonisering
Hoewel Fortuyn en Baudet zeer van elkaar verschillen, zijn er parallellen in de manier waarop ze door politici en media in het extreemrechtse en racistische hokje worden geplaatst. Terwijl beiden dat altijd krachtig hebben ontkend. Rob Jetten (D66) bestempelde Baudet als racist, getuige zijn tweet op 11 februari 2011: “Door in Brabant samen te werken met Forum legitimeert de VVD het racisme van Baudet.” Wat zo storend is aan dergelijke tweets is dat ze vooral gericht zijn op partijpolitiek gewin. Baudet, die in de eerste plaats een non-conformist is, net als Fortuyn, wordt wel erg makkelijk in verband gebracht met racisme, antisemitisme en fascisme. Als reactie zie je groeperingen als Antifa wiens activisten de voordeur van het partijkantoor bekladden met het woord ‘fascist’ en een spandoek ophingen met de namen van Baudet, de Russische president Poetin en een hartje ertussen.
De afgelopen weken was de NPO serie ‘Het jaar van Fortuyn’ op televisie te zien. Hoewel de serie knap gemaakt is, overheerst na afloop een gevoel dat het de politieke tegenstanders van Fortuyn zijn die hun imagoschade hebben hersteld. Ad Melkert, de getergde PvdA politicus, is dankzij het acteertalent van Ramsey Nasr bijna een held geworden. Wim Kok wordt in de serie neergezet als bedachtzaam en wijs staatsman terwijl hij in die tijd bekend stond om zijn chagrijnige en onbenaderbare persoonlijkheid. Het geromantiseerde verhaal - met Mat Herben als verteller, overtuigend vertolkt door Fedja Huet – geeft desondanks een mooi inkijkje in de drijfveren van de betrokkenen, waardoor je als kijker vanuit verschillende perspectieven getuige bent van de dilemma’s, politieke belangen en de rol die media hebben gespeeld rondom Fortuyn.
Karaktermoord
Zoals Khomeini in 1979 de Verenigde Staten tot de Grote Satan bestempelde, zo hebben de politiek en media in Nederland Fortuyn gedemoniseerd als 'iemand die groepen tegen elkaar opzet'. Een uitspraak die na de moord werd weerlegd, gezien de diversiteit aan mensen die hun medeleven betuigden. Rijk, arm, jong, oud, autochtoon en allochtoon. In het NRC verscheen, notabene op 6 mei 2002, de dag van de moord, een artikel waarin gerefereerd werd aan Pim Fortuyn, en ik citeer: “Deze dagen symboliseren de heroprichting van het vrije Nederland waarin je mag zeggen wat je wilt, geloven wat je wilt, ongeacht huidskleur en nationaliteit. (..) dat we hier de xenofoben en racisten van het lijf wensen te houden. Het is een grote schande dat we zestig jaar na dato een politicus daaraan moeten herinneren”.
Journalist Matty Verkamman omschreef Fortuyn als "een man met de intelligentie van Hitler en de charme van Heinrich Himmler". Het waren politici zoals Thom de Graaff (D66), Rosenmöller (Groen Links) en Melkert die Fortuyn afschilderden als een pleitbezorger van het nazisme. De Graaf, tegenwoordig vice-president van de Raad van State, citeerde zelfs uit het dagboek van Anne Frank: “Ik hoop maar één ding, dat deze haat van voorbijgaande aard zal zijn”, waarna de link werd gelegd naar vermeende fascistische plannen van Fortuyn.
Bas Eenhoorn van de VVD vergeleek Fortuyn met Mussolini.
Karaktermoord
Toen actievoerders de geplaagde politicus belaagden met een zelfgemaakte taart bestaande uit braaksel en uitwerpselen, richtte een zichtbaar geëmotioneerde Fortuyn zich tot de toenmalige minister-president Kok en zei: ”U bent minister-president van alle Nederlanders, dus ook mijn minister-president. Wij willen een inhoudelijke verkiezingsstrijd voeren zonder demonisering”. In een interview met Robert Jensen verklaarde Fortuyn waarom hij zo geraakt was door het taartincident: “De Nederlandse regering helpt mee een klimaat te creëren van demonisering van mijn persoon en als mij straks wat gebeurt dan zijn zij medeverantwoordelijk. Ze kunnen zeggen, wij hebben die aanslag niet gepleegd, nee maar ze hebben wél het klimaat gecreëerd.”. De visionair die zinspeelde op zijn eigen lot. Vijf dagen na de moord, op 11 mei, schreef Paul Frentrop, tot voor kort senator voor FvD, in Trouw: “De eerste aanslag op Fortuyn was karaktermoord”.
Bij het standbeeld van de politicus in Rotterdam staat op de sokkel het opschrift: Loquendi Libertatem Custodiamus, wat betekent: “Laten wij waken over de vrijheid van het spreken”. Zou ik aan toe willen voegen: vrijheid van meningsuiting in een democratie vraagt om bewustzijn van individuele verantwoordelijkheid die hand in hand zou moeten gaan met deze vrijheid. Een scherp debat mag, maar er zijn grenzen, zowel in de verdediging als aanval, opdat de bal een bal blijft en geen kogel wordt.
artikel verscheen in de Andere Krant (30-4-2022) Barbara Le Noble, auteur, (foto) journalist